Het Amerikaanse Big Thief komt uit een waar muziekbolwerk.
Brooklyn, New York. Denk een Jay-Z, Lou Reed, Mos Def, MGMT, The
National en Grizzly Bear. Big Thief past daar naadloos tussen, al is het
niet de band om aan totale wereldverovering te doen. Te bescheiden, te
klein, te donker? Na Masterpiece (2016), Capacity (2017) en U.F.O.F.
(2019) is Two Hands de vierde langspeler in relatief korte tijd. In het
leven van frontvrouw Adrianne Lenker schijnt het licht maar zelden door
de ramen. Ze leerde op haar zesde gitaarspelen en sloot zichzelf met
regelmaat op zolder op, om eindeloos te pingelen en zingen over alles
wat ze meemaakte. Ze omarmde de muziek. En andersom. En nu, heel veel
jaren later, vormt ze samen met Buck Meek, Max Oleartchik en James
Krivchenia Big Thief. Is het überhaupt mogelijk om het buitenaardse,
ijle en tijdloze U.F.O.F. te overtreffen? Two Hands is vooral van een
ander kaliber. Deze plaat is van nu. Aards, krachtig, rauw. Het nummer
One kwam eerder al als single uit en deed direct herinneren aan een Neil
Young in vorm. De boodschap, de emotie, de gitaarsolo. Een
meesterwerkje. Op het album verwijst Lenker direct naar oorlogen,
politiek en klimaatveranderingen. Het wapengeweld op The Toy, harde
politieoptredens op Forgotten Eyes. Een gitaar en een eigen stemgeluid,
meer heeft Lenker niet nodig. Al krijg je als luisteraar zoveel meer.
Telkens gemeend en oprecht, alsof ze voor je staat en jou terplekke
confronteert met alle ellende van tegenwoordig. Als U.F.O.F. de geest
is, dan is Two Hands het lichaam.
Recensent mania
|
: Jelle Teitsma |