Tekst Steven Frölke (writteninmusic.com)
De carrière van James Blake wordt met het jaar interessanter, en
daarmee diens discografie alleen maar beter en beter. De
singer-songwriter en zeer kundige producer is nog steeds ‘maar’ 30 jaar,
maar de vele muzikale ontwikkelingen die hij heeft doorgemaakt doen
vermoeden dat hij al een veteraan in de muziekindustrie is. Zijn
carrière begon met het uitbrengen van EP Air & Lack Thereof,
dat van begin tot eind pure elektronische muziek is. De Londenaar werd
nog even gezien als ‘gewoon’ een hele goede dubstepproducer, maar dat
duurde niet lang. Zijn debuutalbum James Blake (2011) is een
meesterwerk dat met recht een van de beste debuutplaten van dit
decennium mag worden genoemd. Op die plaat was al hij véél meer dan een
ordinaire elektronische producer, en leek hij al meer op een
singer-songwriter.
Op zijn naar zichzelf genoemde album werd de wereld voorgesteld aan
zijn signature sound dat niet makkelijk met voorgangers te vergelijken
is: meermaals geknipt, geplakte en bewerkte vocal samples op een loop
afgespeeld, dikke dreunende synthesizers, en dan nog die prachtige hoge
spookachtige stem. Hij heeft een gigantische invloed gehad op een van de
mooiste muzikale ontwikkelingen van de laatste tien jaar, namelijk het
op een zeer creatieve manier manipuleren van geluiden, en dan vooral het
eigen stemgeluid; andere geniën als Bon Iver en Thom Yorke hebben ook
een flinke steen bijgedragen. Met al dat elektronische geknutsel kan
Blake een bovenmenselijk perfecte soulvolheid creëren, ver weg van het
natuurlijke.
Op opvolgende albums Overgrown en The Colour In Anything
hield Blake enigszins vast aan zijn eigen geluid, maar er was wel
degelijk een progressie hoorbaar. Songstructuren werden wat
conventioneler, de muziek werd meer gecentreerd om zijn pianospel, en al
met al zette hij stappen in de richting van een meer traditionele
singer-songwriter. Nog steeds goede muziek, maar op de laatste plaat
kreeg je al wat meer het gevoel dat zijn ontwikkeling wat stagneerde.
Het is veelzeggend dat het album in muziektijdschrift OOR werd voorgedragen
als potentieel album van het jaar, om vervolgens ruim een half jaar
later in de decembereditie de (onterechte) titel “flop” van de maand mei
op zich geplakt te krijgen: zijn discografie was aan nieuwe impulsen
toe.
En op precies het juiste moment gebeurt dat dan ook. James Blake is
de laatste jaren omarmd door de hiphop – hij werkte met onder andere
Kendrick Lamar, Jay-Z en Travis Scott – en het lijkt een wederzijdse
liefde te zijn. Meerdere nummers op het nieuwe album Assume Form
zijn duidelijk beïnvloed door de huidige populariteit van de trap, die
vooral in de eerste helft van het album doorschijnt. De op het voorfront
van de hiphop opererende producer Metro Boomin werkt mee aan Mile High met ook Travis Scott, en ook aan Tell Them
met een rol voor Moses Sumney. James Blake en Moses Sumney hebben veel
overeenkomsten maar ook twee flink verschillende stijlen, die
samengesmolten erg goed werken. Op Into The Red zingt Blake door de autotune alsof hij een rapper straight outta Atlanta is.
Zoals altijd komen Blake’s exceptionele produceerkunsten genoeg naar voren. Don’t Miss It,
een van de hoogtepunten, illustreert dat bijvoorbeeld uitstekend. Een
nauwelijks bewerkte klassieke pianopartij ondersteunt een ongekend mooie
dromerige vocal sample, die het hele nummer door blijft spoken. Blake’s
prachtige stem is op een bijzondere manier verwerkt en versneld, dat
met zijn altijd aanwezige vibrato een verslavend effect oplevert. Het is
moeilijk om nog naar de tekst te luisteren als de muziek zó mooi is.
En dan hebben we het nog niet eens gehad over de monumentale
gastbijdrage van André 3000. Het creatieve brein van OutKast én de
meesterlijke rapper heeft sinds het opsplitsen met zijn partner Big Boi
nog altijd geen soloplaat uitgebracht en dat is een doodzonde. Eens in
de zoveel tijd verschijnt de levende legende als gast op andermans
album, en ditmaal is dat album van James Blake. Vorig jaar verscheen al
extreem zeldzaam solowerk van André online, waaronder het vijftien minuten durende Look Ma No Hands, waarop James Blake piano speelde en André 3000 met een klarinet improviseert. Nu verschijnt hij op Where’s The Catch, en levert hij zijn beste vers sinds zijn gastbijdrage op Pink Matter
van Frank Ocean uit 2012. Het nieuwe nummer is al gebouwd om erg sterke
beat, en dan kan je de rest wel aan James en André overlaten.
Je zou wel eeuwig door kunnen praten over de schoonheid van James
Blake; er zijn weinig producers waar het talent zo overduidelijk van af
springt. Met Assume Form levert Blake weer een topwerk, met de
nodige nieuwe ingevingen. Verder voelt het album een stuk zorgvuldiger
samengesteld: niet zo lang als The Colour In Anything en niet zo rommelig als Overgrown. Wat fijn dat we zo vroeg in het jaar al zo worden getrakteerd.